Waan van de dag

zouteloos oeverloos troosteloos hopeloos

Aanfluiting

AANFLUITING (1) 
door Godfried van Herrewege

Klapvee zit niet alleen in de studio’s waar maffe tv-shows worden opgenomen, maar ook in concertzalen. In de tv-studio’s weet het publiek waar het voor is opgetrommeld; ook wordt duidelijk aangegeven wanneer er moet worden geklapt of gejuicht, of wanneer een ovatie gewenst is. In de concertzalen moet iedereen het in principe zelf maar uitzoeken, maar daar geldt bovenal de dictatuur van het ritueel: eindeloos geklap, helemaal wanneer het concert is tegengevallen. Een ovationeel applaus barst meestal los uit pure opluchting dat het concert eindelijk is afgelopen. Maar daarna voelt het publiek zich toch verplicht om de uitvoerenden te bewegen tot een of meer toegiften die elk weer eindeloos geklap opleveren. Dit zelfbedrog is in concertzalen een onuitroeibaar ritueel, evenals de genante bloemenhulde die zoals altijd gepaard gaat met obligaat gefluit. Uiteindelijk gaat iedereen met gemengde gevoelens naar huis om daar hoog op te geven van de kwaliteit van het gebodene. Weggegooid geld? Maar weinig mensen willen toegeven dat het concert een aanfluiting was, dat ze beter niet hadden kunnen gaan of in ieder geval Boe hadden moeten roepen.


reactie van Hans H.:

Allemaal een gevolg van het volslagen gebrek aan presentatie. Aan het begin zit er een orkest rommelig te doen, dan gaat het licht uit, en komt er een man (zelden een vrouw) binnen waarvoor kennelijk geklapt moet worden. Maar in plaats van dat deze gaat uitleggen wat er staat te gebeuren, doet hij of het publiek niet bestaat, draait hij zijn rug naar de zaal toe en begint naar het orkest te zwaaien.
En aan het slot inderdaad dat idiote verstoppertje spelen met weglopen en weer terugkomen en trots naar elkaar wijzen. Alsof ze daar niet gewoon heel lang voor geoefend hebben. En altijd zit er wel iemand in de zaal die hard “bravo!” roept.

gepost op
6-2-2005 om 21:45



Voeg een reactie toe


naam

e-mail

reactie

© 2024 Waan van de dag

Thema door Anders Norén