De lijdenstijd is weer begonnen. En het is dan ook verkiezingstijd, tenminste als het kabinet de rit van vier jaar uitzit. Het Feest van de Democratie wordt begeleid door de Mathäuspassion. Lijstrekkers sproeien hun geurvlaggen als Maartse katers overal waar ze maar kunnen: in portieken, tuinen, op markten en in tv-programma’s. Ze laten zich niet hinderen door vreemde kattenluiken en hun doordringende en klagelijke geluid is niet van de lucht. Vooral de aloude thema’s Normen en Waarden worden rijkelijk beplast, of zelfs ondergezeken. Niets houdt de katers tegen bij hun territoriumgevechten in het felle lamplicht. In de huiskamer heerst alom verwarring: “Als ik een politici op de televisie zie denk ik nou vooruit dan stem ik die. maar als ik er dan nog een zie dan denk ik: ja, of die, of die maar dan moet je mij niet vragen wie” (Joop Visser). Presentatoren proberen debatten te leiden door af en toe vergeefs een paraplu stuk te slaan op een gekromde kattenrug. Op Goede Vrijdag, ruim na verkiezingsdag, wonen veel lijsttrekkers een uitvoering van de Mathäuspassion bij in de hoop inspiratie te vinden voor de lopende coalitievorming. Nog steeds hangt er de geur van kattenpis. Verkiezingen zijn nog maar zelden een feest; meestal overheerst een katerig gevoel door het uitblijven van klinkende overwinningen en de toenemende versplintering van het politieke krachtenveld. Maar een echte verrassing is natuurlijk ook altijd mogelijk. Misschien dat 2017 wel de geschiedenis in gaat als het jaar van de allersnelste totstandkoming van een kabinet. Verbinding en verzoening na een opwindend kattenbal in een verdeeld politiek landschap. Dat is wat Nederland hard nodig heeft.