KOLENGELUK
door Gerard Steketee
2004 wordt in Nederland het Jaar van de herontdekking van de Kolenkachel. In kleine kring is het dit jaar al HET gesprek op recepties en verjaardagpartijen: hoe ben ik aan een echte ouderwetse kolenhaard met mica-ruitjes gekomen, of hoe kom ik aan zon wonderding. Het gesprek gaat natuurlijk ook over de gezelligheid van lokale verwarming. Met zn allen om die ene kachel in huis waarop een ketel water staat te zingen. De rest van het huis is onaangenaam kil en daarom vlucht iedereen naar de huiskamer. Alle gezinsleden hebben een taak: de een hakt houtjes voor het aanmaken van de kachel, de ander haalt een kitje kolen uit het gloednieuwe kolenhok achter het huis; er wordt om geloot wie de eer te beurt valt om de kachel aan te maken, op te porren of te schudden of de asla te legen. De aanschaf van steenkool is een ander verhaal. Nederland telt maar een paar adressen waar steenkool te koop is: de aloude anthraciet in verschillende formaten, of eierkolen. De gelukkige bezitters van een kolenkachel moeten de brandstof nu nog zelf halen, maar het duurt waarschijnlijk niet lang meer voor de vertrouwde kolenman weer in het straatbeeld verschijnt om zn mudjes anthraciet af leveren, verpakt in grote jute zakken. Wat zal Nederland dan gelukkig worden.
reactie van ineke waardenburg:
Ik heb thuis nog twee haarden staan.Van mijn grootmoeder gekregen die naar een verzorgingsflat is gedeporteerd. Denkt U dat 2000 per stuk te duur is?
gepost op
27-12-2003 om 13:57
